Vluchtelingencrisis komt mede door de Europese geschiedenis
– Susan Legêne –
De verdeeldheid over de opvang van vluchtelingen binnen Europa is mede het gevolg van verschillende visies op de geschiedenis van datzelfde Europa. Daarbij speelt de trekken van nieuwe landsgrenzen na de Eerste en Tweede Wereldoorlog een cruciale rol. Dit betoogde Susan Legêne, hoogleraar politieke geschiedenis Vrije Universiteit Amsterdam op een bijeenkomst 24 september 2015 in Pakhuis de Zwijger. Daar debatteerden wetenschappers over mogelijke oplossingen voor het meest recente vluchtelingenvraagstuk. In Waterstof een iets ingekorte versie van haar inleiding.
Goedenavond, ik sta hier als historicus, en laat ik hiermee beginnen. De oplossing van de Europese vluchtelingencrisis ligt niet in het verleden. Geschiedenis kan de problemen van het heden niet oplossen, maar historische kennis is wèl cruciaal voor het debat over de oplossing. Tegelijkertijd weet iedereen ook dat er niet één waarheid over het verleden is. Over de vluchtelingencrisis is historisch debat alleen dan relevant wanneer ze eraan bijdraagt dat we van elkaar begrijpen dat er verschillende gezichtspunten op het verleden bestaan en we juist geïnteresseerd zijn in die verschillen.
Hoe het verleden erbij gehaald wordt speelt immers een grote rol bij de politieke tegenstellingen die in de vluchtelingencrisis nu zo scherp op tafel liggen. Bovendien: voor velen in Europa, en vermoedelijk ook hier in de zaal, mijzelf incluis, levert het letterlijk oog in oog staan met deze vluchtelingen een breukervaring op, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de ervaring van de val van de muur. Het is een ervaring die verschillende gebeurtenissen uit het nabije of verdere verleden fel naar voren haalt, in een ander licht zet, een nieuwe actualiteit geeft.
Het verdrag van Schengen heeft een nieuwe actualiteit, de Joegoslaviëoorlog en de val van de enclave Srebrenica, de ontwikkelingen vanaf 9/11, maar ook verder terug in de tijd: de migraties in het kader van dekolonisatie, de genocide op de joden in Europa, noem maar op. Ieder zal in gedachten teruggaan naar gebeurtenissen in het verleden, omdat ze zich opdringen. Als zodanig heeft deze crisis grote invloed op ons historisch besef. En dat het crisis is merken we dagelijks in het ontbreken van een collectief, een gedeeld historisch besef.
Schengen crisis
Het is mijn inzet om bij te dragen aan een gesprek over het verleden als wezenlijk bestanddeel van het zoeken van oplossingen. We hoeven niet tot één geschiedverhaal te komen. Dat is onmogelijk en onwenselijk. Maar het is een opdracht aan de politiek net zo goed als aan de wetenschap en het onderwijs om te bespreken welke gebeurtenissen en ontwikkelingen in het verleden een rol spelen in de hedendaagse breukervaring die de vluchtelingencrisis oproept.
Zo’n gezamenlijke agenda lijkt behoorlijk afwezig. We zien in dezen allerlei groepen van de bevolking in de verschillende landen van Europa tegenover elkaar staan. Ik wil echter onderstrepen dat hier wel degelijk een collectieve relatie tot het verleden in het spel is.
Voor zoeken naar duurzame oplossingen is het van belang om te weten bij welke historische breukervaringen de problematiek aansluit, wie bij de omgang met de breukervaring worden in- en uitgesloten van het al dan niet gezamenlijke verleden en welke politieke gevolgen dat kan hebben.
Liever dan over een vluchtelingencrisis, zou ik daarbij willen spreken van een Schengen crisis.
Verdeeld Europa
De vraag om een opinie te geven voor deze bijeenkomst kreeg ik terwijl ik in Indonesië was. Ik las daar ook de Indonesische krant Kompas. Daarin stond prominent de foto van de Syrische man die het uitschreeuwde terwijl hij door de Hongaarse politie op de knieën werd gedwongen, handen op de rug, zijn vrouw en dochter zeer bevreesd ernaast. Het artikel ging over Europa en de vluchtelingen, niet over Hongarije en de vluchtelingen. Dat is vanuit Indonesië niet relevant. Weer thuis zag ik dezelfde foto in mijn Nederlandse krant, met een bijschrift dat wel specifiek over Hongarije ging. Ja, Hongarije reageert heftig. Maar, in lijn met dat Indonesische perspectief op de vluchtelingencrisis als een Europese crisis, een crisis van Schengen, ben ik het erg eens met politici, onder wie Merkel, die zeggen dat deze crisis diepgaand betrekking heeft op de toekomst van Europa. Ik voeg daar aan toe: ze is bovendien voor een belangrijk deel geworteld in de geschiedenis van Europa. Een geschiedenis waarin we grenzen absoluut zagen worden en grensgebieden irrelevant.
Ik zal dat verder uitwerken. In Vrij Nederland stel ik dat de geschiedenis laat zien dat de beslissing van mensen om hun lot in eigen hand te nemen en op pad gaan, een eigen dynamiek heeft die niet met behoudzucht kan worden beteugeld. Er is geen weg terug naar Schengen van voor de vluchtelingencrisis, zoals er geen weg terug was naar een gedeeld Duitsland, naar een koloniaal rijk overzee, naar een Vietnam verdeeld door de 17e breedtegraad of een verenigd Joegoslavië.
Bombarderen in Syrië teneinde Assad te verjagen, wat je daar ook van vindt, zal in elk geval de Schengen crisis in Europa niet oplossen. Ik begrijp dan ook niet dat Timmermans in één adem kan zeggen dat de landen van Europa hun verantwoordelijkheid moeten nemen ten aanzien van de opvang van asielzoekers en de EU zal werken aan de instandhouding van de buitengrenzen van Europa en versterking van ‘de opvang in de regio’. Zo zal het niet zijn, al was het maar omdat Europa, en zeker Midden-Europa met de historische as Berlijn, Wenen, Boedapest, Praag, Istanbul, Cairo zelf onderdeel uitmaakt van die regio.
Zoals de val van de muur diplomatiek momentum creëerde voor de euro; zo zou ook deze Schengen crisis moeten leiden tot nieuwe politieke vergezichten over de impliciete machtsverhoudingen binnen Europa en de betekenis van onze grensgebieden. Dat zou dan ook de agenda moeten zijn voor het Nederlandse voorzitterschap van de EU in 2016.
Om dit te begrijpen moeten we niet blijven steken bij historische parallellen, bij het lot van
eerdere vluchtelingen bijvoorbeeld, of het lot van hen die niet weg konden komen, maar moeten we ons verdiepen in de Europese historische dimensie van de huidige problemen in de gebieden waar de vluchtelingen vandaan komen.
Staatsvorming
De vrede van Munster in 1648 geldt als het begin van het Europese statensysteem, met alle noties van soevereiniteit die daaraan verbonden zijn geraakt. De vrede betekende het einde van de 30 jarige oorlog binnen het Heilige Roomse Rijk, en van de 80 jarige oorlog tussen Nederland en Spanje. Op de vrede van 1648 volgde een lange reeks van oorlogen, in en buiten Europa.
Het is natuurlijk de vraag, nu we de geschiedenis te hulp roepen bij oplossingen voor de crisis, hoe ver terug in de tijd we moeten gaan. 1648 is relevant omdat het onze aandacht richt op natievorming en soevereiniteit. De belangrijkste frictie binnen de EU is die tussen nationale en supranationale politiek en beslismacht. De discussie over de quota bij de spreiding van vluchtelingen is daar een voorbeeld van. Daarachter schuilt de grote vraag wat Europa is. Is de EU een langzaam groter wordende optelsom van, in de geschiedenis gevormde, nationale bevolkingen, of is het de Europese geschiedenis die de bevolking van de lidstaten, van welke komaf ze ook zijn, met elkaar verbindt?
De breukervaring van dit moment, veroorzaakt door de vluchtelingencrisis, maakt het mijns inziens absoluut noodzakelijk om het debat over de Europese dimensie van onze geschiedenis te versterken. En daarbij moeten we dan niet teruggaan tot 1648, maar naar 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog, en 1945, het einde van de Tweede Wereldoorlog, en 1991, het uiteenvallen van de Sovjet Unie.
1918 ligt eigenlijk het dichtste bij de Schengen crisis. De Eerste Wereldoorlog was een imperialistisch conflict, in de kern voortvloeiend uit het verlies van evenwicht binnen het Europese statensysteem. De landen van Europa hadden onderling de concurrentie ongekend hard opgevoerd.
Evenwicht kon alleen bewaard worden door de imperialistische expansie buiten Europa, waar heel Europa profijt van had. Daar, buiten Europa, hadden de Europese staten elkaar en elkanders bevolking nodig. Daar was men Europeaan, en zo kijkt men vanuit de rest van de wereld tot de dag van vandaag naar ons. Dat gold natuurlijk voor de koloniale mogendheden waar Nederland, geholpen door met name Engeland maar evengoed door bijvoorbeeld achterland Duitsland, er eentje van was.
Maar het gepantserde evenwichtsspel was ook aan de orde in de Midden-Europese conflicten met betrekking tot de Balkan, de Russische expansie in Centraal Azië, of de permanente druk die werd uitgeoefend op het Ottomaanse Rijk.
De afloop van die Eerste Wereldoorlog tekende de verhoudingen binnen Europa, maar evenzeer in het Midden-Oosten en Noord Afrika. Denk aan de mandaatgebieden van Syrië, Jordanië, Palestina, of de Frans/Engels/Italiaanse rivaliteit om invloedssferen in Noord Afrika.
Onderdeel daarvan was ook de ontmanteling van het Ottomaanse Rijk. Een staatkundige, etnische en religieuze geschiedenis die zowel in Turkije als elders in de regio tot in Griekenland en de Balkan zeer goed gekend wordt en door de breukervaring van de huidige crisis, opnieuw een grote politieke relevantie heeft. Het is een voorbeeld van een geschiedenis die wij ook hier moeten kennen, teneinde de huidige Europese historische relatie tot het vluchtelingenvraagstuk te kunnen onderkennen.
Hongaarse kwestie
Een ander voorbeeld betreft de Hongaarse geschiedenis vanaf het eind van de Eerste Wereldoorlog, ook in het licht van Merkels waarschuwing met betrekking tot de toekomst van Europa. Hongarije kreeg bij het verdrag van Trianon nieuwe grenzen. In hedendaags Slowakije, Roemenië, Servië en Oekraïne leven nu Hongaarse minderheden, die Hongarije, onder meer via zijn nationaliteitenwetgeving uit 2010, doelgericht uitnodigt zich nationaal Hongaars te voelen. Terwijl in de huidige Hongaarse politiek enerzijds ten aanzien van de eigen natiestaat de term ‘amputatie’ wordt gebruikt en grensstreken in cultuurhistorische zin worden geannexeerd, wordt anderzijds om dat land, althans op de Balkanroute, een hekwerk opgetrokken, als daadwerkelijke buitengrens van Europa.
In deze gewelddadige toepassing van het begrip buitengrens van Europa schuilt mijns inziens een woede die niet gaat over de mensen die als vluchteling de grens willen passeren, maar die betrekking heeft op het gemankeerde debat over de geschiedenis van Centraal Europa.
Berlijn richt zich op Parijs, Brussel en Londen. Wat voor de Eerste Wereldoorlog centraal was, is nu buitengrens, en dat zal Europa weten, zo lijkt het.
Ondertussen lijken de vluchtelingen van die geschiedenis geen deel uit te maken, ze staan zonder bagage aan de grens. Dat beeld klopt niet. Hun historische bagage is dezelfde als die van ons. Het consigne om hen op te vangen in de regio betekent dan ook net zo goed opvang in Europa, als opvang in Turkije of Libanon.
In januari is Nederland voorzitter van de EU. Voor de inhoudelijke voorbereiding constateerde de regering op 28 januari 2015 dat het opkomende jihadisme en de groeiende stroom van illegale immigranten en asielzoekers belangrijke thema’s zouden worden. Vanuit crisisinterventielogica zou ik zeggen: zoek naar de kansen voor vernieuwing van de gezamenlijke basis van Europa, en roep daar de geschiedenis bij te hulp.
Susan Legêne is hoogleraar politieke geschiedenis Vrije Universiteit Amsterdam.