Überstrafbaarstelling prostitutie
Annemiek Onstenk
In oktober 2014 dienden ChristenUnie, PvdA en SP een initiatiefwet in voor strafbaarstelling van klanten ‘die gebruikmaken van een prostituee, terwijl zij weten of hadden kunnen weten dat de vrouw daartoe gedwongen of bewogen is, en dus slachtoffer van mensenhandel’. De wet is een nakomertje van een vorige, de Wet regulering van prostitutie en bestrijden misstanden in de seksbranche. Deze werd in 2011 aangenomen in de Tweede Kamer, maar in 2013 aangehouden in de Eerste Kamer. De meerderheid aldaar kon zich niet vinden in twee aspecten van die wet, namelijk de registratieplicht voor prostituees en de zogeheten vergewisplicht voor klanten. Bij motie van GroenLinks werden deze twee elementen uit de wet gelicht. De aldus geamendeerde (sommigen zullen zeggen gemankeerde) wet is zomer 2014 opnieuw aangemeld voor stemming in de Eerste Kamer, maar passeerde deze nog niet.
Met het indienen van een nieuw wetsvoorstel willen ChristenUnie, PvdA en SP prostituanten alsnog medeverantwoordelijk maken voor de bestrijding van vrouwenhandel en dwangprostitutie. In hun ogen betekent het betrekken van klanten het sluitstuk bij de aanpak van deze misdaad, naast de strafbaarheid van pooiers en anderen die zich schuldig maken aan vrouwen- of mensenhandel. Tegenstanders van het strafbaar maken van klanten, stellen dat gedwongen seks en handel in mensen al lang strafbaar zijn en dat de nieuwe wet veel valse meldingen zal opleveren.
Feit is dat er door de moderne überstrafbaarstelling van dwangprostitutie meer prostituees dan handelaren worden opgepakt. Volgens autoriteiten is elke prostituee (mogelijk) slachtoffer van mensenhandel. Omdat de vrouwen in hun ramen en bordelen als het ware ‘voor het grijpen’ zijn en de mannen achter de schermen veel moeilijker te pakken, zijn het vooral vrouwen die in verband met mensenhandel worden aangehouden. Het overvallen van vrouwen gaat zonder onderscheid des persoons. De afgelopen jaren deden gemeenten Den Haag, Alkmaar en Eindhoven met groot machtsvertoon invallen in rosse buurten, om verhandelde vrouwen op het spoor te komen. Den Haag veegde in 2011 de Doubletstraat schoon, nam 157 vrouwen mee voor onderzoek en 124 klanten en pooiers. Van de 157 sekswerkers legde niemand een belastende verklaring af. De voor die nacht geregeld opvang van slachtoffers van vrouwenhandel bleef leeg. Wel werden enkele mannen gearresteerd die al langer verdacht werden van criminele praktijken. In 2012 zijn vier (Hongaarse) mannen veroordeeld voor bedreiging en afpersing van prostituees.
In maart 2013 was de Alkmaarse Achterdam aan de beurt. 57 vrouwen werden meegenomen voor controle op papieren en eventuele misstanden in de bordelen en achter de ramen. Een aantal van hen zat tot zes uur de volgende ochtend op het politiebureau. Een Poolse prostituee (50) vertelt in het Noord-Hollands Dagblad dat ze lang in het vak zit, ‘maar dit heb ik nog nooit meegemaakt’. Toen ze, na urenlange ondervraging, ’s ochtends thuiskwam, stond de deur open: de politie was binnen geweest. ‘In míjn privé. Alles waar ik voor gewerkt heb, voor gevochten heb, is weg.’ Ze gebruikt sindsdien slaapmiddelen. Alkmaars burgemeester kijkt tevreden terug op de ingreep. ‘Ik hoop dat we met deze actie tegen slavernij verder zijn gekomen en slachtoffers hebben geholpen.’ De twee in dit verband gearresteerde mannen, een Roemeen en een Hongaar, zaten kort vast maar zijn niet veroordeeld.
Het is goed dat politie en justitie vrouwenhandel en dwangprostitutie (en seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes in het algemeen) serieus nemen en vrouwen veilig aangifte kunnen doen tegen hun handelaren. Er kan niet genoeg gebeuren om deze misdaad te bestrijden. Geen weldenkend mens, rechts of links, vrouw of man is tegenstander van het bestrijden van vrouwenhandel en gedwongen sekswerk. Onderzoeken waarom het tot nu toe nauwelijks lukt vrouwenhandel en dwangprostitutie tegen te gaan en handelaren vrij rondlopen en effectief beleid ontwikkelen, lijkt zinvoller dan een zoveelste wet ertegen aan te nemen. Niet alle prostitutie is bovendien het gevolg van mensenhandel of dwang.
Een positie innemen in het debat over prostitutie en vrouwenhandel, vrijheid en dwang, rechten en onrecht is tegenwoordig waden door smurrie. Het publieke debat is vervuild met wanklanken, gegoochel met cijfers en politieke agenda’s die weinig met beide onderwerpen te maken hebben. Waarheidsvinding wordt steeds moeilijker. Volgens Joël Voordewind van de ChristenUnie doet 80% van de prostituees in Nederland gedwongen haar werk. Hij spreekt in dit verband zelfs van ‘gedwongen verkrachtingen’ (bestaat er ook zoiets als een vrijwillige verkrachting?) http://www.zien.tv/69522/nederland_gidsland_tegen_vrouwenhandel
De Nationale recherche houdt het op 55% van alle prostituees in Nederland die mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel en dwang. De nieuwste ster aan het firmament die een open raam opentrapt met een tv-serie over (seks)slavenhandel, Jojanneke van den Berge, houdt het op 70%. Sekswerk Nederland stelt dat het woordje ‘mogelijk’ in het dispuut over prostitutie en vrouwenhandel geregeld wegvalt. ‘55% is geen feit, maar een inschatting,’ aldus Sekswerk Nederland, dat uit eigen onderzoek opmaakt dat ‘75% van de prostituees plezier in haar werk’ heeft.
Feministen die actief waren in de vrouwenbeweging, en ik was er een van, zetten het onderwerp in de jaren 80 nationaal en internationaal op de politieke agenda. Het Europees parlement, waar ik toen werkte, sleutelde over de hele politieke breedte aan beleid dat vrouwenhandelaren de pas moest afsnijden. De politieke wegen scheidden waar het de rechten van prostituees betrof. Wetgevers, beleidsmakers en politici die prostitutie an sich, as such vrouwenonderdrukking vonden en vinden, zijn niet bereid sekswerkers te laten delen in de vruchten van emancipatie en zelfbeschikking. Voor solidaire feministen was en is strijd tegen vrouwenhandel juist onlosmakelijk deel van de strijd voor verbetering van de arbeidsomstandigheden en leefsituatie van vrouwen die in de prostitutie werken. Positieverbetering dwing je af door empowering, niet door ont’powering. We wilden vrouwen ondersteunen om weerbaar te worden, maatschappelijk respect af te dwingen en fatsoenlijke rechten.
Lodewijk Asscher zette voorvechters van positieverbetering van sekswerkers vijfentwintig jaar later smalend weg met het woord ‘comfortfeministen’. Als wethouder bond hij de strijd aan met mensenhandel en gedwongen prostitutie op de Amsterdamse wallen. Feministen als ik zouden prostitutie romantiseren. Met Project 1012 wil Amsterdam de criminele infrastructuur op de Wallen afbreken en een hoogwaardig rode lopergebied in de binnenstad creëren. Volgens socioloog Laurens Buijs is dat laatste het echte doel van Project 1012; gruwelcijfers over vrouwenhandel en dwang op de Wallen zouden vooral dienen om het draagvlak voor de upgradeoperatie te vergroten.
De suggestie dat feministen geweld tegen prostituees niet willen zien of zelfs een oogje zouden toeknijpen, is kwalijk. De wereld op haar kop. Prostituees vroegen ooit de steun van de vrouwenbeweging, juist omdát ze slachtoffer waren van geweld. Niet alleen van pooiers, die voor eigen gewin gingen, maar ook door de politie. Juist omdat er misstanden zijn als dwang, uitbuiting, onveiligheid en slechte arbeidsomstandigheden moest en moet hun positie verbeteren.
Ook Dick Pels, een van de oprichters van de Waterlandstichting en lange tijd drijvende kracht achter Waterstof, ziet solidaire feministen als domme dromers. Hij geeft echter een geheel andere invulling aan die strijd om positieverbetering dan wij destijds. Op 19 oktober 2014 zegt Pels in NPO 2 programma IKON Huis dat prostitutie niet moet worden voorgesteld als ‘ultieme vrijheid en emancipatie’, dat ‘alles te koop’ moet zijn en ‘de overheid niet moet moraliseren’. Heeft hij nooit begrepen waar het om ging of is het kwaaie opzet? Dit zogenaamd ‘vrijzinnige standpunt’ heb ik namelijk nooit iemand horen verkondigen.
Je zou zeggen dat alleen vrouwen zelf uitsluitsel kunnen geven over de vraag of zij al dan niet gedwongen in de prostitutie werken en slachtoffer van mensenhandel zijn. Maar zelfs dat is niet meer zo zeker. Patricia Perquin schreef jarenlang in Het Parool over haar gruwelijke ervaringen in het vak. Ze publiceerde ook het boek Achter het raam op de Wallen. Lodewijk Asscher zette Patricia meermaals in als voorbeeld van een slachtoffer. De gemeente trok haar zelfs aan als adviseur bij het Amsterdamse Prostitutie en Gezondheidscentrum, waar sekswerkers hulp kunnen krijgen. De Volkskrant onthulde in 2013 echter dat ‘Patricia’ in het echt Valerie Lempereur heet, society- en misdaadjournaliste is en onmogelijk 4,5 jaar full time als prostituee kon hebben gewerkt, omdat zij in diezelfde tijd ook een uitgeverij in Antwerpen runde. Zij raakte volgens de Volkskrant meermaals in opspraak door leugens en bedrog.
Lodewijk Asscher stond, zichtbaar aangeslagen, ook meermaals op het podium met publiciste Maria Genova, die meerdere boeken schreef over vrouwenhandel. Hij beloofde in dat verband alles te zullen doen om ‘deze slavernij’ tegen te gaan. Journalist Frank van Kolfschooten deed onderzoek naar het waarheidsgehalte van ervaringsverhalen in Vrouwen te koop van Maria Genova en heeft sterke aanwijzingen dat de verhalen niet op waarheid berusten.
Daarom vroegen negentien (voormalige) sekswerkers, wetenschappers en beleidsmedewerkers Asscher in 2013 in een Open brief op Joop.nl afstand te nemen van zijn snerende opmerkingen richting voorvechters van positieverbetering. In plaats van alleen af te gaan op ‘wilde verhalen en emoties’ vroegen zij hem bij te dragen aan ‘het welzijn van de beroepsgroep door te luisteren naar een zo divers mogelijke groep prostituees’.
We weten dus niet precies hoe het zit met vrijwilligheid en dwang in de prostitutie. Waar we wat mij betreft wel over eens kunnen zijn, is dat vrouwen die tegen haar wil seks (moeten) verkopen alle hulp en steun moeten krijgen. Net als de vrouwen die, al dan niet tijdelijk, een menswaardig bestaan als sekswerker willen leiden. Wetgeving is er al, nu de gewenste verbeteringen in arbeidssituatie en -verhoudingen nog.