Studiefonds voor alle jongeren

– Blog – Nu het leenstelsel voor studenten van veel kanten onder vuur ligt, is het tijd voor een discussie over een nieuw systeem van studiefinanciering. En wellicht moeten we daarbij breed denken. Volgens verschillende onderzoeken dreigen veel jongeren het later sociaaleconomisch slechter te krijgen dan hun ouders, een unicum in de moderne geschiedenis.

Jongeren van nu hebben met verschillende
problemen tegelijk te maken. Daar is de oplopende studieschuld er een van. Maar
ze hebben het ook zwaar op de woningmarkt, komen moeilijk aan een vaste baan,
krijgen te maken met oplopende kosten vanwege klimaat- en milieumaatregelen en
moeten voor een deel opdraaien voor de kosten van de vergrijzing.

In een recent verschenen rapport van het
jongerenplatform van de Sociaal Economische Raad. Hoge verwachtingen. Kansen en belemmeringen voor jongeren in 2019
staan verschillende problemen beschreven. ‘Het SER Jongerenplatform maakt zich
zorgen over gelijke kansen voor jongeren. Op het gebied van leren, werken en
samenleven kan niet iedereen even goed meedoen,’ aldus het rapport.

Zie bijvoorbeeld dit artikel in Sociale vraagstukken.

De SER-jongeren vrezen dat er een scherpere
tweedeling gaat ontstaan tussen kansrijke en kansarme jongeren. Onderwijs
speelt daar een belangrijke rol bij.  Hoe
beter opgeleid hoe meer kansen.

Maar daar ligt een probleem. ‘Een opleiding is
voor veel jongeren goed bereikbaar. Er zijn echter tekenen dat dat verandert,
bijvoorbeeld door de selectie die opleidingen steeds vaker toepassen. Ook lijkt
de doorstroming en verbreding binnen onderwijs te stagneren.’

Daarbij komt dat een basisopleiding die je
rond je twintigste jaar volgt, niet meer voldoende is om staande te blijven op
een steeds flexibeler arbeidsmarkt. En het is moeilijk te voorspellen welke
gevolgen automatisering en robotisering op de arbeidsmarkt zullen hebben. Net
als de globalisering. Er wordt dan ook al lang geroepen dat ‘levenslang leren’
nodig is om goed te kunnen participeren in de samenleving, zeker nu de jongeren
later langer moeten doorwerken.

In een column in het NRC van 25 september schrijft Paul Scheffer dat het tijd is voor een groot gebaar voor de nieuwe generatie. ‘Wat we nodig hebben, is een investeringsfonds dat is gericht op een nieuw contract tussen de generaties. Hoe zorgen we ervoor dat jongeren zich kunnen blijven ontplooien? Hoe gaan we ons land inrichten met die vraag in het achterhoofd?”

Hij wijst erop dat het aantal 65-plussers de
komende decennia snel zal stijgen. En al die ouderen bij elkaar zijn behoorlijk
rijk als we naar hun vermogen kijken. Flinke pensioenpotten en huizen waarvan
de hypotheek is afbetaald. Zij zouden wel iets voor de jonge generaties kunnen
doen.

Momenteel wordt er druk gediscussieerd over de
oprichting van een investeringsfonds door veel goedkoop geld te lenen. En wat
is een beter investering in de toekomst dan goed onderwijs.

Mijn voorstel is om alle jongeren op hun
zestiende jaar een studiefonds te geven van pakweg 50 duizend euro. Daar kan je
vijf jaar lang mee aan de universiteit studeren. Maar mijn idee is dat jongeren
hun leven lang uit dat fonds onderwijs kunnen volgen. Dus ook na het mbo en
dergelijke.

Het is gelijk een soort startkapitaal voor het
opbouwen van een carrière zonder je in de schulden te hoeven steken. En het is
wellicht en opstapje naar iets als een basisinkomen, wat vooralsnog politiek
toch niet haalbaar is en ook nadelen kent.

Het geld voor dat studiefonds zou nu door de
overheid geleend kunnen worden, zeg een potje van dertig miljard euro, omdat
het geld nu goedkoop is. In de loop der jaren kan dat fonds aangevuld worden
uit de belastingen. Maar hoe dat precies moet, mogen de experts uitvogelen.

Dirk de Hoog