Referendum is stok om mee te slaan
– Bram de Ridder – ‘Het probleem is dat weinig mensen de politiek zien als een plek waar je iets op kan lossen’. Wijlen Hans van Mierlo beschreef op deze manier kernachtig de kloof tussen politici en veel kiezers. Van Mierlo zocht naar mogelijkheden om de verbanden tussen overheid en burger directer te maken. De Wet Raadgevend Referendum uit 2015 kan worden beschouwd als kleine erfenis van zijn zoektocht. Aanstaande 6 april gaan we er voor het eerst gebruik van maken. Wij zullen allen gevraagd worden of wij voor of tegen het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne zijn. Verkleint dit referendum de kloof tussen politici en kiezers?
Kort samengevat is het raadgevend referendum bedoeld om aangenomen wetten of verdragen te toetsen aan de mening van de kiezer. Het biedt ons de mogelijkheid de wetgever min of meer terug te fluiten. Middels 300.000 handtekeningen kan een referendum worden aangevraagd. Wanneer vervolgens bij het referendum een meerderheid, met een minimale opkomst van dertig procent, tegen de betreffende wet stemt, is de regering verplicht de wet te heroverwegen.
Geen Stijl, het Burgercomité-EU en het Forum voor Democratie initieerden de aanstaande volksraadpleging over het verdrag tussen de EU en Oekraïne. In hun campagne wisselden ze argumenten tegen de inhoud van het verdrag af met argumenten voor het referendum als democratisch instrument. De argumenten over instrument en inhoud liggen voor hen in elkaars verlengde: ‘er wordt over onze hoofden heen iets besloten waar wij het niet mee eens zijn’. De voorstanders van het verdrag hebben het in deze dubbele discussie over instrument en inhoud moeilijker. Zij moeten de ongeloofwaardige boodschap uitdragen dat ze het een heel goed idee vinden dat kiezers nog eens hun licht laten schijnen over iets wat zij eigenlijk al hadden besloten. Zo zullen de voorstanders van het verdrag als boeren met kiespijn vrolijk flyerend dit feest van de democratie vieren.
Nu kunnen de meeste politici redelijk goed tegen kiespijn. Wel illustreert hun pijn een problematische kant van dit referendum, namelijk het feit dat ‘het volk’ rijkelijk laat bij het politieke proces wordt betrokken. Een waarschijnlijk scenario is dat de tegenstanders van het handelsverdrag met Oekraïne ‘winnen’. Vervolgens zal de regering het verdrag heroverwegen en uiteindelijk in een veranderde vorm alsnog doorvoeren. In dit scenario zit de werkelijke pijn: de politiek hoeft de uitslag van het referendum niet op te volgen. Het is ook logisch dat de uitslag niet altijd zal worden gevolgd. Dit heeft te maken met het feit dat de werkelijke besluitvorming met alle mitsen en maren al heeft plaatsgevonden. Initiator Jan Roos reageerde in een interview op de vraag wat we in een dergelijk scenario zouden opschieten met het referendum: ‘dan toon je in elk geval aan dat de volksvertegenwoordiging niet zoveel opheeft met de mening van het volk’.
Op deze manier wordt het referendum hoofdzakelijk gebruikt als stok om mee te slaan in plaats van als een middel om tot breder doordachte en breder gedragen beslissingen te komen. Dat is het grootste probleem van het referendum. Directe democratie zou constructieve betrokkenheid tot doel moeten hebben. De Wet Raadgevend Referendum biedt louter een noodrem. Hoewel dit op zichzelf een nuttig instrument is, nodigt het mensen niet uit om na te denken over route en doel. Daarvoor moeten ze namelijk dichter bij het stuur en gaspedaal in de buurt zitten. De Belgische publicist David van Reybrouck stelt in zijn wervende pleidooi Tegen verkiezingen voor om willekeurige burgers bij toerbeurt actief te laten participeren in de politieke besluitvorming. Op die manier krijgt directe democratie wél gestalte: dan ontstaat er een plek waar je iets op kan lossen.