Red de verzorgingsstaat! Neem een vluchteling in huis
– Andrea Speijer-Beek en Rik Kleinsmit –
‘Elke vorm van solidariteit kan alleen maar tot stand komen en in stand blijven door anderen daarvan uit te sluiten. Insluiting en uitsluiting horen bij elkaar. Wie met iedereen solidair is, is uiteindelijk met niemand solidair.’ – Wouter Bos
In zijn column stelt Bos een model voor waarbij ‘binnen’ in Nederland verschillende gradaties kent. Aan de landsgrenzen begint een Orwelliaans selectieproces waarbij niet iedereen gelijk is aan iedereen, maar de betekenis van ‘gelijkheid voor de wet’ verschilt van groep tot groep. Deze poging van Bos om het sociale zekerheidsstelsel te behouden is aantrekkelijk voor mensen die er een primair populistische interpretatie van solidariteit op nahouden – alleen de ‘eigen’ ouderen, chronisch zieken en werklozen. Voor mensen die het principe van het vluchtelingenverdrag onderschrijven daarentegen is de voorgestelde ‘versobering’ van voorzieningen een gotspe. Voor beide groepen geldt echter dat zij blijven wachten tot het politieke kwartje hun kant op valt in plaats van alvast zelf aan de slag te gaan. Dit terwijl de vluchtelingen‘crisis’ een uitgelezen kans biedt om de door beide partijen gehate woorden ‘privatisering’ en ‘participatiemaatschappij’ te ontdoen van hun punitief-politieke karakter en er na jaren van loos gebruik nu eindelijk een betekenisvolle invulling aan te geven. Hiervoor is een nieuw denkkader nodig waarin niet Realpolitik maar principes en persoonlijke betrokkenheid centraal staan.
Politiek en bevolking raken op dit moment in paniek en schakelen daardoor over van langetermijnvisie op kortetermijnoplossingen, zoals de last minute plaatsing van 700 extra vluchtelingen in het Drentse dorp Oranje en kwalitatief slechte noodopvang. Het paniekvoetbal van de overheid is vreemd als je bedenkt dat zij al jarenlang aanstuurt op een participatiesamenleving. In de troonrede van 2013 zei Willem-Alexander daarover: ‘Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.’
Een verandering die door de recente vluchtelingenstroom des te noodzakelijker wordt. Het doorzetten van de participatieaanpak en ook de keuze met wie en hoe solidair te zijn over te laten aan het individu is een logische vervolgstap. Een van de meest voor de hand liggende kansen tot participatie ligt in het sponsoren van hulporganisaties of het zelf thuis opvangen van vluchtelingen. Uit peilingen bleek hiertoe grote bereidheid onder de bevolking. Helaas werd deze particuliere impuls al snel de kop ingedrukt: ‘VluchtelingenWerk vindt opvang van vluchtelingen en asielzoekers een taak van de overheid en vreest voor onvoorziene gevolgen van dit sympathieke idee.’ Tot zover het verantwoordelijkheid nemen voor eigen leven en omgeving.
Zowel de boze burgers als de ‘met iedereen solidair’-beweging kan het oneens zijn met deze opstelling. Paradoxaal genoeg zijn de boze burgers er het meeste bij gebaat de participatieoplossing te ondersteunen. Een grote ergernis van het ‘eigen volk eerst’-publiek is nu dat ‘de buitenlanders’ huizen en uitkeringen toegewezen krijgen. Deze irritatie is niet helemaal ongefundeerd. ‘Als vluchtelingen zonder bemiddeling van het COA elders gaan wonen, verliezen ze hun voorrangspositie op grond van de Huisvestingswet. […] Het delen van een woning zal ook gevolgen hebben voor een eventuele bijstandsuitkering (korting), en voor de lening die de meeste gemeenten geven voor de inrichting van een eerste woning.’ Aldus VluchtelingenWerk. Een boze burger zal dit lezen als ‘zij krijgen gratis huizen, een bijstandsuitkering en geld om hun gratis huizen in te richten! En wij dan?’
Het probleem met de wetten rondom vluchtelingenopvang is dat particuliere initiatieven nu financieel worden bestraft, zoals blijkt uit de bezwaren geuit door VluchtelingenWerk. Dit leidt tot de onwenselijke situatie waarin de politiek enerzijds het budget voor inburgering volledig afschaft in het kader van privatisering (2003, Verdonk), maar anderzijds onvoldoende ruimte biedt daar adequate private oplossingen tegenover te stellen. Dit maakt dat de termen ‘privatisering’ en ‘participatie’ terecht door veel mensen worden geïnterpreteerd als eufemismen voor een algehele verslechtering van het sociale stelsel en het doordrukken van een rechts immigratiebeleid. In plaats daarvan zouden ze in een echte participatiemaatschappij, waarin de overheid particuliere initiatieven daadwerkelijk niet in de weg staat, associaties moeten opwekken met solidariteit en medemenselijkheid. In een participatiemaatschappij zoals wij die voor ons zien bepaalt niet de politiek, maar ieder individu voor zich met wie en op welke manier hij zich solidair opstelt. Hoe meer particuliere initiatieven er namelijk komen, hoe minder grip politieke fluctuaties zullen hebben op de manier waarop we met elkaar en anderen omgaan.
Particuliere initiatieven bieden de mogelijkheid om op een betekenisvolle manier solidair te zijn: van persoon tot persoon in plaats van via een anoniem overheidsapparaat. Tegelijkertijd ontlast een goed georganiseerde particuliere vluchtelingenopvang de verzorgingsstaat en neemt daarmee de angst weg die het populisme stuwt. Een succesvolle proef met particuliere initiatieven nu zal de druk op de verzorgingsstaat in de toekomst kunnen verlagen, en daarmee de solidariteit onder de bevolking juist vergroten. Door de afhankelijkheid van overheidssteun over de hele linie te verkleinen zullen burgers namelijk minder snel het gevoel hebben bedreigd te worden door buitenlanders. Want als vluchtelingen kunnen worden opgenomen door de gemeenschap zonder dat de schatkist breekt, waarom zou dat niet ook kunnen met de ‘eigen’ ouderen en behoeftigen?
De klassieke verzorgingsstaat, waarbij solidariteit een abstracte verplichting voor een afgebakende groep individuen is, was al voor de vluchtelingenstroom een onhoudbaar idee. Het giet een gevoel (solidariteit) in vaste vorm en verbindt daar vervolgens via grenzen en belastingen wettelijke beperkingen aan. Het huidige stelsel zorgt daarmee voor verdeeldheid tussen burgers onderling, tussen burgers en overheid en tussen burgers en vluchtelingen. De oplossing is niet blijven wachten tot ‘de politiek’ het gaat oplossen, maar juist het idee loslaten dat solidariteit centraal georganiseerd moet zijn. In een echte participatiesamenleving bepaalt niet de politiek wie er ‘binnen’ of ‘buiten’ het solidariteitsbeginsel moet blijven, maar bepaalt iedereen zelf met wie en op welke manier hij solidair is. Of dat nu met iedereen, alleen met sommigen of met niemand is.
Dit artikel is geschreven voor deFusie, online opinietijdschrift, waarin jonge academici hun vak koppelen aan ‘de waan van de dag’. Waterstof zocht samenwerking met deze ‘jonge honden’ en dit herplaatste artikel is daarvan het eerste tastbare resultaat.
http://defusie.net/red-de-verzorgingsstaat-neem-een-vluchteling-huis/