Paul Teule Het basisinkomen zit weer in de lift, dankzij het werk van de Vereniging…
Leve het deeltijdpensioen
– Blog – Wanneer mogen mensen met pensioen? Dat is een van de kwesties in het AOW-debat waarover vakbonden, werkgevers en overheid dit jaar nog een akkoord hopen te sluiten. Nu is de regel dat de AOW-leeftijd, waaraan pensioenen zijn gekoppeld, oploopt naar 67 jaar in 2021 en daarna wordt aangepast aan de levensverwachting. Doel is natuurlijk in de eerste plaats kosten besparen. Dat lukt al aardig. Sinds 2013 is 4 miljard bespaard op de AOW door het verhogen van de leeftijd. Alleen in 2017 gaat het al om 1,7 miljard euro.
En ander doel is mensen langer aan het werk houden. Dit omdat door de vergrijzing een tekort aan arbeidskrachten dreigt te ontstaan. Er zijn nog legio andere argumenten om het pensioenstelsel aan te passen. Bijvoorbeeld dat het huidige stelsel niet meer past bij de veel flexibeler arbeidscarrières en er een scheve verhouding is ontstaan tussen wat jongeren en ouderen bijdragen aan en terugzien van hun pensioenpremies.
Vanuit de vakbonden klinkt de eis dat de AOW-leeftijd niet te snel en niet te veel mag stijgen en mensen met zware beroepen na 45 werkzame jaren mogen stoppen. En de positie van zzp’ers, waarvan er steeds meer komen, is een probleem. Moeten zij zich verplicht verzekeren voor een oudedagvoorziening?
De discussie is erg ingewikkeld omdat het deels om complexe financiële vragen gaat. Wat kost welke maatregel en wie gaat dat betalen? Daar heb je hogere wiskunde voor nodig.
Laten we daarom even naar een principiële vraag kijken. Wat willen mensen zelf eigenlijk? Die vraag kan ik natuurlijk alleen voor mezelf beantwoorden. Mij lijkt het vreemd en onaangenaam om na jarenlang veel en hard gewerkt te hebben van de ene op de andere dag met pensioen thuis te zitten, zeker als je een vijfdaagse werkweek hebt.
Het is niet alleen een grote overgang van druk naar rustig. Veel mensen op leeftijd, maar niet alleen zij, vinden een veertigurige werkweek zwaar. En met het vooruitzicht dat tot je 67ste of nog langer te moeten volhouden, is eerder met pensioen een begrijpelijke wens. Aan de andere kant zijn er ook mensen die helemaal nog niet op hun 67ste willen stoppen met werken. Nu is in veel cao’s met pensioen gaan een verplichting.
Mijn oplossing is simpel. Ik denk dat heel wat mensen graag langer nuttig willen blijven en genieten van de vreugde die werk kan bieden, maar ook meer tijd voor zichzelf willen hebben. Maak het daarom mogelijk en aantrekkelijk om met deeltijdpensioen te gaan, met de keuze aan de individuele werknemer. Vanaf zeg het zestigste jaar mogen mensen ieder jaar een dagdeel minder werken en krijgen ze daar een beperkte financiële vergoeding voor, bijvoorbeeld een tiende van de AOW-uitkering. Mensen mogen dan in deeltijd net zo lang doorwerken als ze willen, bijvoorbeeld op hun zeventigste nog één dag in de week. Degenen die na hun zestigste langer volledig doorwerken, krijgen een evenredig hogere AOW- en pensioenuitkering. Wie eerder korter wil werken, hoort daar tenslotte ook zelf een financiële bijdrage aan te leveren. Dat kan ook door zelf te sparen voor vroeger minder werken. Maar dan moet het fiscaal wel aantrekkelijk gemaakt worden om daar gebruik van te maken. Wie nu voor de AOW-leeftijd gebruik wil maken van een lijfrentepolis, betaalt daar heel veel belasting over.
Bijkomend voordeel van deeltijdpensioen is, denk ik, dat heel wat mensen langer productief blijven doorwerken. Een juf die op haar 68ste nog gezond is en er plezier in heeft om één of twee dagen voor de klas te staan, is een aanwinst.
Ik ga me er niet aan wagen uit te rekenen wat dit gaat kosten of juist oplevert. Daar hebben we economen voor.
Eén punt van aandacht zie ik wel. Wie verdienen er nu eigenlijk echt aan het pensioenstelsel? De uitvoeringskosten van het stelsel stegen in 2017 met 13 procent naar ruim 8,5 miljard euro op een totaal belegd vermogen van 1.311 miljard euro. De gestegen kosten gaan vooral naar bonussen van vermogensbeheerders, volgens een bericht in de Volkskrant. Die bonussen stegen vorig jaar met 488 miljoen euro naar twee miljard. Misschien kunnen de fondsen wat beter op onze centjes letten.
Een klein voorbeeld uit mijn eigen praktijk. Ooit liet ik mijn bedrijfsspaarregeling omzetten in een lijfrentespaarrekening, beiden bij de Reaalspaarbank, nota bene ooit opgericht door de voorgangers van de FNV. Daar zijn mijn centjes in veilige handen, dacht ik.
Toen de banken een paar jaar geleden verplicht werden de ingehouden administratiekosten te vermelden voor zaken als lijfrenteverzekeringen – de zogeheten woekerpolisaffaire – bleek ik een flink deel van mijn jaarlijkse premie-inleg te hebben betaald aan een financieel bemiddelingsbureau dat mijn bedrijfsspaargeld omgezet zou hebben in een lijfrenteverzekering. Daarover is mij nooit iets gevraagd of meegedeeld. En het werk bestond uit een paar simpele handelingen op een computer van de bank zelf. Zo hebben ze duizenden euro’s van me gestolen.
Nu breekt de tijd aan voor het uitkeren van mijn lijfrente. De bank stuurt mij een overzicht met mogelijkheden. Daarbij wijzen ze erop dat ze een wettelijke zorgplicht voor me hebben. En daarom moet ik verplicht gebruik maken van een van hun adviseurs, à raison van 795 euro. Dank u beleefd!
Dirk de Hoog