Het referendum als vals dilemma
– Democratie – Referenda kunnen nuttig zijn, maar dan moeten ze wel goed van opzet zijn, betoogt David Lodder.
Thierry Baudet is boos. Rutte III is in het nieuwe regeerakkoord voornemens de Wet Raadgevend Referendum bij het grofvuil te zetten. Zelfs D66, de partij die decennialang heeft gepleit voor meer directe democratie, heeft een bittere smaak overgehouden aan de eerste proef van de wet, het referendum over Oekraïne. Voor de voorman van het Forum voor Democratie een uitgelezen kans om een avond lang hysterisch te tweeten over de vreselijk ondemocratische partijelite en het kiezersbedrog van D66. Onterecht.
Een democraat is altijd voor referenda
Dit is een drogredenering die zich goed leent voor een bericht van 140 tekens. Het publieke debat gaat hiermee compleet voorbij aan de grote diversiteit aan soorten referenda en de mate waarin deze passen binnen onze vertegenwoordigende democratie. Wie kijkt naar de grote verschillen in nationale referendumwetgeving tussen Europese landen ziet al snel dat ‘het referendum’ als eenduidig instrument niet bestaat. Helaas worden zij die in deze discussie de nuance zoeken vaak geconfronteerd met een stellige aanname over de mogelijke politieke voorkeuren over dit onderwerp: je bent voor of tegen.
In de retorica wordt het onderliggende argumentatieve trucje ook wel het ‘valse dilemma’ genoemd. Het is een constructie waarin de mogelijke antwoorden op een vraag zonder rechtvaardiging worden gereduceerd tot twee extremen. Het reduceren van complexe vraagstukken tot ‘voor’ en ‘tegen’ maakt de politieke realiteit misschien behapbaarder, maar daarmee correspondeert het nog niet met de realiteit die het probeert te belichten. Het bekendste voorbeeld van de politieke toepassing van het valse dilemma is een uitspraak van George W. Bush na de aanslagen van 11 september 2001: ‘You are either with us or against us’. Wat de Amerikaanse president opportunistisch achterwege liet, waren de talloze mogelijkheden die zich in het midden tussen deze twee uitersten bevonden.
‘Het referendum’ als eenduidig instrument bestaat niet.
Er zijn dus verschillende soorten referenda. Maar wat zijn de verschillen dan precies en wat maakt de huidige Nederlandse referendumwetgeving zo uniek en, met name, labiel? Hoewel met uitzondering van Duitsland en België in elk land de mogelijkheid bestaat om een referendum te organiseren, zijn er maar vier landen die een door burgers geïnitieerd, correctief referendum toelaten. Italië, het land met de meeste correctieve referenda, legt dit specifieke soort referendum echter wel aan banden. Onderwerpen zoals belastinghervormingen, de begroting, amnestie en ratificatie van internationale verdragen zijn bijvoorbeeld niet referendabel en de minimale opkomst bedraagt altijd vijftig procent. Dit maakt Nederland het enige land in Europa met een correctief referendum voorzien van een opkomstdrempel van slechts dertig procent en geen enkele beperking met betrekking tot internationale akkoorden. Hierbij gaat het specifiek om akkoorden die de interne markt beïnvloeden en dus niet in aanmerking komen voor een nationale uitzondering. Dat is precies de reden dat we internationale handel naar de EU hebben gedelegeerd. Het resultaat? De belofte dat de Nederlandse kiezer kon beslissen bleek niet waargemaakt te kunnen worden. Een referendum dat plaatsvond na de provisionele inwerkingtreding van het handelsgedeelte van het verdrag, waarbij de nee-stemmers nog geen 1% van de Europese gemeenschap vertegenwoordigden, was gedoemd om uit te lopen op een politiek fiasco.
Wat maakt de huidige Nederlandse referendumwetgeving zo labiel?
Het is niet mijn bedoeling om het referenduminstrument zijn bestaansrecht te ontnemen. Het peilen van de maatschappelijke opinie lijkt mij een wezenlijk onderdeel van een moderne democratie. En het is daarbij volstrekt logisch dat er geen lange, complexe vragenlijst wordt opgenomen in een volksraadpleging die geadresseerd is aan bijna 13 miljoen stemgerechtigde Nederlanders. Het is echter wel belangrijk dat zowel het proces, de voorwaarden en het onderwerp van zo’n referendum kritisch worden geëvalueerd.
De huidige discussie over een mogelijk referendum over de ‘Sleepwet’ is een goed voorbeeld van een onderwerp dat zich beter leent voor een volksraadpleging. Het betreft een verregaande, nationale maatregel met een twijfelachtig publiekelijk mandaat. Mits de referendumwet wordt voorzien van een opkomstdrempel van vijftig procent en plaatsvindt voordat de volksvertegenwoordigers hierover hebben gestemd, heb ik hier niets op tegen. De combinatie van een onderwerp waarover de Nederlandse politiek daadwerkelijk zelf kan beslissen, een substantieel mandaat van de stemmers en een timing die politici voor de officiële stemming informeert over de publieke opinie, zijn drie essentiële elementen van een daadwerkelijk democratisch referenduminstrument. Het zijn ook drie elementen die de huidige wetgeving ontbeert. Ik ben dus tegen het ene (soort) referendum en voor het andere. Maakt dat mij hypocriet?
Ironisch genoeg zijn het precies de ‘Thierry Baudets’ die, door zich schuldig te maken aan het verkondigen van dit soort valse dilemma’s, betekenisvolle politieke participatie in de weg staan. Mensen gebruiken de voorbarige conclusie dat iemand ondemocratisch is als excuus om niet naar die persoon te hoeven luisteren en om kritiek op de eigen opvatting en de huidige referendumwet te kunnen negeren. Het is hoog tijd dat we de valse dilemma’s en het moddergooien tussen de vermeende ‘democratische’ en ‘ondemocratische’ kampen achterwege laten en het debat voeren over wat voor soort referendum het best past in onze democratische rechtsstaat.
David Lodder
David Lodder (1990) studeerde politicologie en werkt bij een onderzoeksconsultant in Rotterdam. Vorig jaar studeerde hij af aan het Europacollege in Warschau. Voor zijn masterscriptie verdiepte hij zich in de verschillende referendumwetten in de EU en het effect dat zij hebben op Europees beleid. Daarnaast was hij actief als tekstschrijver voor Stem Voor Nederland tijdens het Oekraïne-referendum. Meer van David Lodder
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de Fusie dd 13 oktober 2017.