– Annemiek Onstenk – We hebben, als wereldbevolking, meer met elkaar te maken dan we…
De televisie maakt mensen bang. Sociale media in tijden van crisis
– Andrea Wagemans –
Parijs, vrijdagavond, 22h00. Rond Bastille bruist het. Ik neem plaats op een bankje naast de uitgang van het metrostation. In alle richtingen zijn mensen onderweg naar vrienden, een bar of een concert. Een groep toeristen kijkt verwilderd naar de onophoudelijke stroom sirenes die ons passeert. Brandweerauto’s, ambulances, politie. Er komt een rossige jongen met een hiphop-petje naast me zitten. “Waarom kijken ze me zo raar aan?” vraagt hij me. “Ze verbazen zich over de sirenes.” Ik glimlach, al heb ik niet echt zin in een gesprek.
Ik kijk op mijn telefoon. Een sms’je vertelt me dat een vriendin vertraagd is. Bij metrostation République kan ze niet verder. In plaats daarvan moet ze het laatste stuk met de fiets. “Zien we elkaar over 10 minuten bij de bar?” Buiten de bar wacht ik op haar, terwijl ik een sigaret rook.
De bar is vol, gezellig. Het live muziek optreden werkt zich door de deur heen naar het terras. Op het terras drinken artiesten en gasten bier en roken ze sigaretten. Een van de bewakers probeert een gesprek met me aan te knopen als zijn collega hem wenkt. “Opruimen.” Gaan terrassen hier al om 22h30 dicht?
De mensen op het terras gaan naar binnen. De vriendin is intussen aangekomen. De bewaker vraagt ons naar binnen te gaan. Het is nu stil in de bar. Geen muziek, alleen wat geroezemoes. De deuren worden gesloten. Via Whatsapp vraagt een Nederlandse vriendin of ik nog leef: “. Dat verklaart de onophoudelijke stroom sirenes.
Een Franse jongen komt naar ons toe, heel ontspannen. “Heb je dit gezien?” vraag ik hem, terwijl ik mijn beeldscherm in zijn gezicht duw. “Maak je geen zorgen,” zegt hij, “neem een biertje en geniet van de avond.” Dus dat doen we. Acht trommelende vrouwen in blauwe kleding en met geschminkte gezichten zorgen ervoor dat iedereen de wereld buiten de bar even vergeet. We dansen, lachen, praten.
Tot ik twee uur later op mijn telefoon kijk en gemiste oproepen en berichtjes me doen beseffen dat er meer aan de hand is. Na de eerste geruststellende reacties besluit ik onmiddellijk een berichtje op Facebook te plaatsen: “I’m ok!” Vanaf dat moment krijg ik continu sms’jes, Whatsapp berichtjes en Facebook berichten van mensen die zich zorgen maken. Die op de televisie hebben gezien dat Parijs aangevallen is door terroristen. Die hopen dat ik niet op het verkeerde moment op de verkeerde plek was.
We dansen nog even in de inmiddels vrijwel lege bar. De bewakers maken ons duidelijk dat we niet meer terug naar binnen kunnen als we besluiten naar buiten te gaan. Met een “wees veilig” sluit hij de deur achter ons.
We staan op straat. Parijs, vrijdagavond, 00h30. Rond Bastille is het kalm. De vriendin geeft toe dat ze bang is. Er is een moordpartij geweest. Hier heel dichtbij. En de daders lopen nog los rond. “Jij gaat toch niet alleen over straat naar het station?” Ik beloof haar voorzichtig te zijn, haar te sms’en bij thuiskomst en mijn zus te bellen. We nemen afscheid. Met een bepaalde ernst. Alsof we zonder het te zeggen elkaar op het hart drukken alsjeblieft veilig thuis te komen.
Al weet ik op dat moment nog niet precies wat er aan de hand is en dat het nog niet voorbij is. Het is heel raar, maar als je er middenin zit, krijg je alleen dat mee wat je op dat moment hoort en ziet. Datzelfde merkte ik ook in 2012 toen ik tijdens orkaan Sandy in New York was. De beelden op tv en de reacties vanuit Nederland klopten helemaal niet met hoe ik het ter plaatse beleefde. Net als dat er in een oorlogsgebied niet continu en niet overal gevochten wordt.
Op televisie lijkt het alsof heel Parijs in brand staat. Maar ik ben drie straten verderop en begrijp de ernst van de situatie pas na alle bezorgde berichtjes van mensen die de situatie via de televisie ervaren.
Terwijl ik door een vrijwel verlaten straat van Bastille naar Gare de Lyon loop, licht mijn zus me over de telefoon in over het laatste nieuws: dat er niet op 1 maar 3 (later blijkt 6 plekken) aanslagen zijn gepleegd, hoe er al minstens 80 doden gevallen zijn. En de gijzeling in concertzaal Bataclan is op dat moment nog niet voorbij. Pas op dat moment begrijp ik de omvang van de situatie.
Andersom heeft zij informatie van mij nodig. Of ik haar kan vertellen waar ik precies loop, zodat ze me via Google Maps online kan volgen? En of ik internet heb, zodat ik haar in de RER op de hoogte kan houden dat ik veilig ben?
De details en context begrijp ik pas nadat ik thuis een uur achter mijn laptop heb doorgebracht met nieuwszenders, nieuwssites, Twitter en mijn facebook-feed. Voor thuiskomst had ik geen tijd me in de details te verdiepen, omdat ik te druk was met het geruststellen van al diegenen die niet ter plaatse waren.
Later blijk ik geluk te hebben dat ik via internet en telefoon contact met hen had gekregen. Op Facebook verschijnen die nacht verschillende berichten van moeders en vrienden die namens een van hun dierbaren de wereld informeren dat zij in orde zijn. Ook Facebook zelf wil van me weten of ik veilig ben. Het doet me goed dat de ene na de andere melding langskomt van vrienden en bekenden die toevallig vroeg naar huis zijn gegaan die avond of toch besloten hadden niet uit te gaan.
Behalve alle veroordelingen, oorlogsretoriek en geschokte reacties op televisie, blijken gewone Parijzenaars juist pragmatisch in dit soort situaties. Al snel na de eerste berichten wordt de hashtag #PorteOuverte in het leven geroepen. Verschillende nachtbussen rijden niet en verschillende metrolijnen zijn tot nader order gesloten. Wie niet naar huis kan, vindt via Twitter een veilige plek in de buurt om de nacht door te brengen.
“We gaan zo boodschappen doen,” komt de moeder van de familie waar ik woon me de volgende ochtend vertellen. Volkomen beheerst verklaart ze dat het wel even schrikken is als er plotseling aanvallen op jouw grondgebied plaatsvinden, maar dat over drie dagen alles wel weer min of meer normaal zal zijn. “En dat de sportwedstrijden van de jongens zijn afgelast, is eigenlijk alleen maar fijn’” besluit ze, “nu kunnen we dit weekend lekker veel tijd samen doorbrengen.”
Op televisie zet de continue stroom aan speculaties, beschrijvingen en bespreking van de genomen maatregelen zich voort. En hoewel ik niet kan stoppen ernaar te kijken en luisteren, komt de echt waardevolle informatie via Facebook. Een Libanese vriend vraagt zich af waarom zijn hele newsfeed volstroomt met steunbetuigingen aan Parijs, terwijl de bomaanslag in zijn woonplaats Beiroet een dag eerder nauwelijks media-aandacht kreeg. “Zijn onze levens minder waard dan die in het Westen?” schrijft hij. [link invoegen: http://nos.nl/video/2068723-aanslag-in-beiroet.html] Een Griekse vriend liket een bericht van een Britse auteur, die met een link naar een Wikipedia pagina met alle terroristische aanslagen dit jaar laat zien dat een aanslag van dit formaat helaas alles behalve een uitzondering is. [link invoegen: https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_terrorist_incidents,_2015]
De televisie maakt mensen bang. Ik moet degenen die mij vanwege de televisiebeelden benaderen geruststellen. Terwijl het leven in Parijs de volgende ochtend gewoon weer begint, mensen op weg gaan naar vrienden, winkels hun deuren openen, zijn de zenders nog steeds in paniek. Ondanks het advies binnen te blijven, gaan mensen de volgende ochtend gewoon de straat op. De plekken waar de avond ervoor lijken en bloed op straat lagen, worden bezocht. Rond de Bataclan, restaurant Le Carillon en op de Place de la République, ondanks het verbod op samenscholing dat met de noodtoestand overal in Frankrijk van kracht is geworden. Het beste medicijn tegen de angst en onrust die de media oproepen, blijkt de straat op te gaan, om je heen te kijken, met mensen te praten en je te realiseren dat de televisie niet de werkelijkheid weerspiegelt.