Changez!
Annemiek Onstenk
In De Groene Amsterdammer van 5 februari 2015 spreken auteurs de verwachting uit dat links in Europa weer zal herleven. Aanleiding is de verkiezingsoverwinning van de Griekse tegenbeweging Syriza en de opkomst van het Spaanse Podemos. Onze verkiezingen gingen om de provincies en waterschappen, maar kregen landelijke betekenis vanwege waarschijnlijk nieuwe verhoudingen in de Eerste Kamer. Nederlands’ linkse partijen zijn verdeeld en profileren zich ten koste van elkaar. ‘Reken af!’ roept de SP en doelt onder andere op de PvdA. Belangrijker dan het label ‘links’ is de vraag hoe we samen werken aan de nieuwe wereld waarin we willen leven.
Het recht hebben om te leren, te werken en je talenten te benutten, fatsoenlijke beloning, zinvol bezig zijn, gewaardeerd worden, vrij zijn, genieten van schone kunsten, zorg en hulp krijgen als je die nodig hebt en gelukkig zijn. Dat zijn belangrijke ingrediënten voor een goed leven. Kernwaarden die hier aan ten grondslag liggen zijn gelijkheid, solidariteit en vrijheid.
Seculiere soumission
De realiteit is dat dit goede leven voor velen niet is weggelegd. Overheid en samenleving dienen de economie. Mensen, bedrijven en natuur: alles en iedereen is ondergeschikt aan de doctrine van de neoliberale economie, onze seculiere soumission. Werk wordt niet op waarde geschat. Leerkrachten en verzorgenden verdienen weinig, terwijl het onderwijs en goede zorg fundamenten van beschaving zijn. Chauffeurs, schoonmakers, postbodes worden onderbetaald of vervangen door onbetaalde vrijwilligers, vrouwen verdienen minder dan mannen, oudere werknemers worden afgedankt, jonge mensen komen niet aan de slag en ‘de buitenlanders’ die ons glasvezelnetwerk aanleggen zouden ‘gelukszoekers’ zijn, die ‘onze banen’ afpakken. Mensen verliezen hun werk; de economie is er immers niet voor hen. Als durfkapitalisten een ziekenhuis willen kopen, buitenlandse investeerders ons openbaar vervoer, warenhuizen of kranten: why not? Als ze de holding leeghalen of een onderneming failliet gaat, zijn de kosten echter voor de samenleving. Zorg, cultuur, welzijnswerk, wetenschap, media: alles moet geloven aan de wetten van de markt. Voogden in de jeugdzorg heten tegenwoordig ‘gezinsmanagers’. Zelfs dromen over duurzaamheid en ‘delen’ worden economisch geframed, namelijk als circulaire en deeleconomie. Initiatieven van onderop, zoals je huis, auto en gereedschap delen worden al snel in het systeem gepast. Airbnb en Uber zijn nu topverdienmodel voor kapitalisten 5.0.
Grote markten (en een kleine overheid) zijn dominant geworden en de ongelijkheid neemt toe, net als sociale en culturele armoede.
Terug/optredende overheid?
De overheid zou de afgelopen decennia zijn teruggetreden. Maar verplicht uitkeringsontvangers onbetaald werk te doen. Omdat “Mensen best iets terug mogen doen voor de maatschappij,” lichtte de van origine sociaaldemocratische staatssecretaris toe. Terwijl in werkelijkheid veel mensen uit het arbeidsproces gestoten zijn en onvrijwillig uitkeringsafhankelijk.
Burgerinitiatieven krijgen vaak een bestuurlijke vertaling die de balans tussen individuele en collectieve verantwoordelijkheid uit balans brengt. De zogeheten participatiesamenleving is met zoveel restricties, plichten en bezuinigingen omgeven, dat het evenwicht tussen draaglast en draagvermogen van burgers verstoord raakt. Mantelzorgers en studenten nemen professionele zorgtaken over, maar moeten ook hun eigen broek ophouden. Terwijl er te weinig banen zijn. De overheid neemt idealen als zelfredzaamheid, buurtzorg en eigen kracht over, plaatst ze retorisch in een neoliberaal kader en helpt ze vervolgens min of meer om zeep. Waarom veel betalen voor thuiszorg als het ook met weinig kan; waarom een persoonsgebonden budget als vrienden en familie ook gratis kunnen zorgen? Waarom buurthuizen subsidiëren als die ook open blijven met vrijwilligers? Het risico dat het sociaal weefsel, wat een samenleving is, door onvrede, rancune en radicalisering beschadigd raakt of zelfs uiteenvalt in losse onsolidaire individuen, het deert de mensen aan het roer te weinig.
Diezelfde ‘terugtredende overheid’ rolt wel de rode loper uit voor grootverdieners als KLM (onbelaste kerosine) en Google (mooie vestigingsvoorwaarden Eemshaven), redt banken met publiek geld en stelt brievenbusfirma’s van over de hele wereld in staat belasting te ontwijken. ‘Deregulering’ was jarenlang een stokpaard van VVD en bedrijfsleven, regulering de praktijk. Geregeld worden de toegang tot de Nederlandse ‘vrije’ markt, de milieueisen waar bedrijven en producten (niet) aan moeten voldoen en de (on)veiligheid van verfstoffen of medicijnen. Vaak blijkt pas na ongelukken hoe de vork precies in de steel zit. Momenteel is een Vrijhandelsverdrag tussen de Europese Unie en de VS in de maak, het TTIP. Er wordt onderhandeld over het InvestorState Dispute Settlement (ISDS) dat er, net als in bestaande handelsverdragen, onderdeel van uit moet gaan maken. Een ISDS is een commissie van juristen die, buiten de volksvertegenwoordiging om, beslist over compensatie voor multinationals die nadeel ondervinden van democratisch genomen besluiten. Voorbeelden zijn de schadevergoeding voor gederfde inkomsten die het Zweedse Vattenfall kreeg voor het stoppen met kernenergie door Duitsland na Fukushima en de compensatie die het Franse bedrijf Veolia ontving toen Egypte, waarin het investeerde, (onverwacht) het minimumloon invoerde. De vrije markt is een mythe, de verzorgingsstaat heeft vooral plaatsgemaakt voor een technocratie met BV Nederland Beheer als COO.
Het kan beter
Persoonlijk geluk, menselijke waardigheid, gezondheid en vreedzaam samenleven moeten boven kostenplaatjes gaan. Het primaat van de economie, met zijn stuntende banken en belastingontwijkende bedrijven, moet plaatsmaken voor sociale waarden, de (economische) groeireflex voor verduurzaming, protectionisme voor eerlijke wereldhandel en roofkapitalisme voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Belasting betalen en gelijke behandeling moeten normaal zijn. De grote verweven- en verbondenheid van Nederland met Europese en wereldverbanden, dwingen tot nieuwe vormen van internationale solidariteit.
Er zijn genoeg initiatieven die sociale en duurzame waarden gestalte geven, zoals VanHarte restaurants, stadsdorpen en moestuinen. De overheid moet toezicht houden op een fatsoenlijke nationale huishouding en optreden ter bescherming van kwetsbare groepen en van gelijke behandeling. Burgers doen en kunnen veel zelf, de overheid schept daarvoor de voorwaarden zodat mensen zich kunnen ontplooien en tot hun recht komen; de overheid garandeert de kwaliteit en continuïteit van collectieve diensten en voorzieningen.
Van ieder wordt verwacht naar vermogen bij te dragen aan de samenleving, waarbij ervoor gewaakt moet worden burgers te overvragen. Meedoen is geen ratrace. Burgerrechten zijn opeisbaar in billijkheid en wederkerigheid. Vrijheid is een wijze van samenleven en gaat, zo mogelijk, samen met sociaal verkeer.
Het bestrijden van uitwassen van economische dominantie, zoals bonussen en lage belastingtarieven voor miljardairs, is niet voldoende. Het onderliggende systeem moet anders, socialer en duurzamer. Mensen Willen Werk. Jongeren, ouderen, vrouwen, mannen van alle kleuren en culturen. Als er arbeidsplicht is, dan ook een werkgeefplicht. Voor arbeidsparticipatie zijn twee partijen nodig. Arbeidsparticipatie van gemarginaliseerde mensen kan ook alleen als dominante groepen op de arbeidsmarkt inschikken. Extra inzet is nodig voor achtergestelde en gediscrimineerde groepen als vrouwen, allochtonen, jongeren, ouderen en mensen met een beperking. Doet een vrijwilliger hetzelfde werk als een beroepskracht, dan wordt er gewoon betaald voor dat werk. Als er geen werk is of mensen niet zelf in hun bestaan kunnen voorzien, dan krijgen zij een basisinkomen. Dat wordt bekostigd door het uitsparen van uitkeringen, toezicht en controle en extra belasting op vermogens.
Er zijn middelen genoeg om werknemers normaal te betalen voor arbeid, onvrijwillig werklozen financiële zekerheid te bieden en mensen die niet kunnen werken een fatsoenlijk bestaan. Bij een deel van de Nederlandse bevolking klotst het geld tegen de wanden. Vermogens groeien harder dan de economie. Het gemiddelde besteedbaar inkomen daalde afgelopen jaar met 3,2%, maar het vermogen van Nederlands rijksten steeg met 6%, ondanks de crisis en krimpende economie.
De armoede blijft toenemen, inclusief de kans op langdurige armoede en het aantal kinderen dat in armoede opgroeit. Het stimuleren en aangaan van schulden (Mark Rutte: ‘Kóóp eens een nieuwe auto!’) is een van de kurken waar de economie op drijft, een perversiteit waar we vanaf moeten. De mogelijkheid grote schulden te maken wordt aan banden gelegd. Schulden van huiseigenaren en huishoudens e.a. die nooit en te nimmer afbetaald kunnen worden, kopen overheid, banken en maatschappelijke organisaties ruimhartig op, onder voorwaarde van goed gedrag in de toekomst. Gaat men opnieuw grote schulden aan dan men kan dragen, dan blijven oude regelingen voor aflossing van schulden van kracht. Geërfd vermogen is niet door hard werken van de ontvanger verdiend en wordt zwaarder belast.
Innovatieve en flexibele arbeidsverhoudingen/voorwaarden dienen niet alleen de werkgevers, maar sluit ook aan bij de wensen van veel werknemers en werkzoekenden. De huidige flexibilisering is echter te ver doorgeschoten en dient eenzijdig de bazen. Lonen en secundaire arbeidsvoorwaarden staan onder druk en uitkeringen gaan omlaag. Er moet een solide bodem zijn, die mensen bestaanszekerheid verschaft. Voor zelfstandigen komt er een wettelijk minimumtarief.
Vrijheid, gelijkheid en (internationale) solidariteit zijn geen statische begrippen, die te allen tijde en uitsluitend in mallen van een verlicht wereldbeeld zijn te gieten. Ze zijn evenmin exclusief ‘links’. Idealen kun je in wisselende formaties handen en voeten geven. Met liberalen demonstreren we tegen anti homowetgeving van Poetin, met christenen komen we op voor vluchtelingen, met ondernemers buigen we ons over schone productie en met een supermarkt voeren we actie om arme huishoudens een kerstdiner te bezorgen. Change partners. Voor het doorbreken van economie en het Grote Geld first is geen politieke meerderheid, daar is een beweging voor nodig.
Meedenkers Jaap van Kampen, Josip Kesic, Andrea Wagemans, Judith Elshout en Shivant Jhagroe werkten mee aan de totstandkoming van dit artikel